De Rekenkamercommissies van de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Voorst, Deventer, Epe, Heerde, Lochem en Zutphen hebben onderzoek verricht naar de samenwerking in de Regio Stedendriehoek. Levert de samenwerking een bijdrage aan de geformuleerde doelen en welke resultaten worden behaald? In dit onderzoek is ook gekeken naar de invulling van de kaderstellende en controlerende rol van de raden.

De centrale vraag in dit onderzoek is in welke de mate de Regio Stedendriehoek doeltreffend en doelmatig is en of er sprake is van een adequate invulling
van de governance door het college van B&W en de gemeenteraad (van de deelnemende gemeenten). Het onderzoek is opgebouwd aan hand van vier vragen:

• Waarom wordt er samengewerkt (ambities/doelstellingen)?
• Hoe wordt er samengewerkt (governance)?
• Wat levert de samenwerking op (doelrealisatie/meerwaarde)?
• Hoe kan er in de toekomst worden samengewerkt (Wgr1/aanbevelingen)?

In het rapport wordt onderschreven dat de regio de afgelopen jaren stevige stappen heeft gezet in de ontwikkeling van een Strategische Visie en bijhorende Uitvoeringsagenda. Met de aanvraag voor de Regio Deal, het Regioarrangement en de komende tijd de verstedelijkingsstrategie heeft de regio dit verder verdiept. De governance is verduidelijkt en de samenwerking wordt meer gedragen door de deelnemende gemeenten en is een stuk realistischer. Er is geen sturing meer vanuit de GR én de Board, waardoor eenduidige sturing is ontstaan. Dat maakt het mogelijk en noodzakelijk om te investeren in het betrekken en versterken van ondernemersnetwerken. De mogelijkheid om de raden meer in positie te brengen wordt met de regionale adviescommissie opgepakt. De raadsadviescommissie moet een schakel worden tussen de regio en de afzonderlijke raden.

De regionale samenwerking in de Stedendriehoek wordt doeltreffender en doelmatiger, maar is dat nog niet genoeg. Een belangrijk aandachtspunt in de verdere ontwikkeling is het bouwen van een gezamenlijk regioverhaal dat iedereen kent en dat is nodig om gemeenschappelijke doelen en acties verder aan te scherpen en te concretiseren. Het verhaal moet als onderlegger dienen voor toekomstige planontwikkeling bijvoorbeeld op gebied van wonen en economie. Het strategisch gesprek hoe de verwevenheid met andere regio’s kan worden benut, verdient aandacht. Ook moeten de investeringen, niet alleen geld, zich gaan vertalen in resultaten. De resultaten zijn veelal regionaal, zoals de woondeal of het regioarrangement. Dat maakt dat raadsleden vaak lastig de meerwaarde van de regio kunnen duiden, omdat vaak naar de meerwaarde voor de eigen gemeente wordt gekeken. Terwijl er wel degelijk meerwaarde wordt gerealiseerd. Deze meerwaarde moet zichtbaar worden gemaakt voor zowel raadsleden, inwoners, ondernemers als maatschappelijke organisaties. Binnen de regio ziet men de meerwaarde van het regionaal samenwerken vooral gelet op de rol van de regio richting provincie, Rijk en de lobbyfunctie die de regio kan vervullen. Aan de hand van deze constateringen zijn aanbevelingen gedaan om samenwerking verder te versterken. Er is voorgesteld dat de colleges een plan van aanpak opstellen over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de aanbevelingen.